Terug naar Zandschrift jg6 nr4
Gespreksgroepen in de TBS
door Ruud Mulder*
Inhoud:
- Kunnen we geen gespreksgroep beginnen?
- Doelen
- Groepsproces: basisbehoeften
- Middelen:
- Tijd en ruimte (en sfeer)
- Werkvormen
- Vrijwilligers
- De rol van de pastor en de dominee
- Tenslotte
Aangezien de tijd ontbreekt om te onderzoeken hoe mijn collega's in het TBS-veld gespreksgroepen vorm geven, beperk ik mij in dit artikel tot de groepen op mijn eigen plek: de Van Mesdagkliniek. De pastor en ik leiden daar sedert een jaar of acht gespreksgroepen. Op dit moment draaien er twee groepen, de groep van de divisie persoonlijkheidsstoornissen en een groep van de psychose divisie. In dit verhaal ga ik in op het ontstaan van beide groepen, de doelen, iets over groepsproces en op onze werkwijze.
1. Kunnen we geen gespreksgroep beginnen?
Toen Martien bij mij kwam met de vraag of we geen gespreksgroep wilden beginnen, heb ik gezegd: "Als jij minstens zeven mensen kunt vinden gaan wij kijken of het te realiseren is." De pastor en ik wisten dat er in het verleden gespreksgroepen waren geweest, maar we hadden er geen idee van wat daar -met name in praktische zin- allemaal aan vast zat. Als we een groep zouden beginnen wilden we graag dat het een afdelingsoverstijgende activiteit zou worden. Bovendien wisten we niet met welke regels op het gebied van de beveiliging we te maken zouden krijgen. Martien kwam een week later terug met een lijstje van 15 namen. Dat betekende: twee groepen. Gelukkig kregen we alle medewerking. Deelname van vrijwilligers was geen punt, als wij maar met zijn tweeën waren, met de piepers bij de hand kon het ook zonder verdere begeleiders.
Zo zijn we in november '93 begonnen. Doordat al gauw enkele deelnemers afvielen werd het uiteindelijk één groep: negen bewoners en gemiddeld drie vrijwilligers. Om de veertien dagen kwamen we bij elkaar, waarbij er in de loop van jaren tal van onderwerpen aan de orde kwamen. Sindsdien heeft de groep vele wisselingen ondergaan, maar van de deelnemers van het eerste uur zijn er op dit moment zelfs nog steeds drie over!
Eind 2000 kwam vanuit de bewonerscontact commissie van de psychosedivisie het verzoek om ook met hen een groep te starten. Deze heeft inmiddels één seizoen gedraaid, met een zevental deelnemers. Nu echter zonder vrijwilligers, want dat vonden de deelnemers te onrustig.
Wij werken met gesloten groepen. Van de deelnemers wordt verwacht, dat ze ook daadwerkelijk komen. In de loop van het jaar komen er in principe geen nieuwe deelnemers meer bij. Het is wel eens gebeurd dat groepsleden naar elders vertrokken. Toen is de groep wel aangevuld, maar die periode is door alle betrokkenen als een 'onrustig' seizoen beleefd.
Terug naar Inhoud
Nadenken over het doel van onze gespreksgroepen is stilstaan bij de vraag "Waarom gaan we bij elkaar zitten?" En wanneer ik dan voorlopig antwoord: "Om met elkaar te praten over geloof en levensvragen," kom ik als vanzelf uit bij de vraag wat het belang daarvan dan wel is.
Wij vinden het belangrijk dat bewoners verder komen in de eigen omgang met levens- en geloofsvragen. Het gaat er in de groepsgesprekken om, dat men in dit opzicht kan groeien aan elkaar. De meeste deelnemers komen ook met dat doel. Verder komt een aantal van hen omdat ze ervaren dat zo'n groepsgesprek hen goed doet. Is ook prachtig. Als ik van daaruit een doel probeer te formulieren dan wordt dat: 'Ervaren dat je over thema's die je heel na aan het hart liggen en die te maken hebben met de grond van je bestaan zomaar met anderen kunt praten in de Van Mesdagkliniek.' Waardoor het gemakkelijker wordt om ook in andere situaties met zulke thema's om te gaan of ze aan de orde te stellen. Ik denk niet dat men dat ergens anders in huis zo kan 'oefenen'.
"Ik vond het fantastisch om met deze groep te kunnen praten over dingen waarover ik op de afdeling eigenlijk niet praten kan. Het waren soms wel zware onderwerpen, zoals die keer over verzoening. Maar dat we daar zo open over konden spreken met elkaar heeft veel voor me betekend." (een deelnemer bij de evaluatie van de gesprekken van het afgelopen seizoen)
In een groep met elkaar spreken over dingen die je na aan het hart liggen maakt bijzondere ervaringen mogelijk. Echte ontmoeting heeft ook een religieuze dimensie, een groep wijst boven zichzelf uit. Allerlei bijbelse grondbegrippen kun je er beleven: ergens bijhoren, verbondenheid, belangrijk zijn (voor anderen en voor God), omzien naar elkaar, vergeving, vertrouwen, vreugde etc. Allemaal relatiewoorden. Als die ervaren worden en als we merken hoe belangrijke levensvragen gedeeld worden is dat voor ons een teken dat de gespreksgroep in de diepste bedoeling geslaagd is.
Terug naar Inhoud
3.
Groepsproces: basisbehoeften
De eerste keer voelt lang niet iedereen zich op zijn gemak. Er zijn er die de kat uit de boom kijken. Met name nieuwelingen kennen vaak nog bijna niemand, terwijl groepsleden die al eerder meededen de nieuwen nog niet kennen. Zo loop je meteen al tegen een aantal basisbehoeften op.
De belangrijkste is: "Word ik opgenomen, is de groep veilig voor me?" Daarom stellen we aan het begin expliciet de vraag aan de orde, hoe de deelnemers willen dat we als groep met hen omgaan. En maken we de afspraak, dat we elkaar zullen waarderen en respecteren zoals een ieder is, ook als we wat een ander inbrengt niet direct begrijpen.
Aan het einde van de eerste bijeenkomst van de psychose-groep hadden we de deelnemers gevraagd om de volgende keer een tekst mee te nemen die voor henzelf belangrijk was. Op de zeven avonden waarop we met elkaar zouden praten zou dan telkens één van die teksten het thema van de avond zijn. Toen we de daaropvolgende keer inventariseerden, bleek dat Eddy een ballpoint had meegenomen. Waren we niet duidelijk genoeg geweest? In elk geval had hij begrepen, dat hij iets mee moest nemen dat voor hem belangrijk was. En dat was zijn pen. Er was even enige verbazing, maar vervolgens reageerde Ronald meteen met de opmerking "Ja, dat vind ik ook hartstikke belangrijk!" en hebben we een avond gepraat over schrijven, wat je opschrijft en waarom en dergelijke. Het was heerlijk om te zien hoe Eddy, die eerst heel onzeker was, gaandeweg meer ging glimmen.
Een tweede behoefte is dat iedereen graag een eigen inbreng wil hebben. Omdat sommigen door hun stoornis moeite hebben met het overbrengen van hun bedoeling, of om met hun eigen gevoel in contact te komen, of zich heel moeilijk kunnen inleven in anderen, hebben wij ervoor gekozen om zeker in de eerste bijeenkomsten van een groep een tamelijk strakke structuur te hanteren. Zo hebben we in de groep van de 'Divisie Persoonlijkheidsstoornissen' bijvoorbeeld de eerste keer gevraagd of iedereen wilde vertellen wat ie met kerk en geloof had. In een vrij willekeurige volgorde hebben we dat elkaar verteld: bewoners, vrijwilligers, de pastor en de dominee door elkaar, waarbij we elkaar eventueel konden bevragen. Oordelen kappen we meteen af, of liever: we proberen die te herformuleren als   'ik-boodschappen'.  
Het thema is 'Vertrouwen'. Gerard merkt op hoe onbetrouwbaar de sociotherapeuten zijn. Eerst vraag ik hem om niet iedereen over één kam te scheren en een voorbeeld te noemen, zodat het wat concreter wordt. Hij vertelt dat bij zijn laatste behandelbespreking is besloten dat verlof zou worden aangevraagd, en dat hij net ontdekt heeft dat de brief voor het Ministerie -nu inmiddels 8 weken later!- nog steeds niet de deur uit is. Terwijl hem op de afdeling was verteld, dat die allang weg was. "Ze liegen gewoon!", zegt hij met enige stemverheffing. "Je bent zwaar teleurgesteld, omdat jij had begrepen dat de brief allang weg was." "Ja, ze zeggen altijd...." "Probeer nou eens te zeggen hoe dat voor jezelf is." "Ach, ik voelde me gewoon bedrogen. Ik had er helemaal op gerekend, dat ik eerdaags met verlof zou kunnen." "Gerard is teleurgesteld in het team van zijn afdeling en nou durft ie eigenlijk niemand nog echt te vertrouwen. Hoe is dat bij de anderen? Wie wil er op reageren?"
Als derde noem ik de behoefte aan contact. Met name om contact te maken over 'wat je beweegt'. Als gespreksleiders waken we dan ook over de onderlinge communicatie. We proberen de deelnemers te helpen om in de eerste plaats over en vanuit zichzelf te spreken. Iets van mijzelf vertellen in een groep is eng, want hoe zal men reageren? Maar wanneer er naar me geluisterd wordt, met name naar datgene waarin ik iets van mijn eigen emotionele betrokkenheid bij het onderwerp laat zien, en wanneer anderen daar met hun eigen verhaal op reageren, dan merk ik dat er contact ontstaat doordat we ons door elkaar gekend en begrepen voelen.
Terug naar Inhoud
4a.
Middelen: tijd en ruimte (en sfeer)
Hoewel we in principe eens in de twee weken bij elkaar komen, komt het altijd wel een paar keer voor, dat de pastor of ik verhinderd is. Daarom krijgen alle deelnemers een lijstje met de data van de groepsavonden. Dan weet iedereen waar hij of zij aan toe is.
In loop van jaren is ook gebleken hoe belangrijk een geschikte ruimte is. Waar je met elkaar om een tafel kunt zitten. Dat geeft bescherming en een beetje afstand en dat helpt. Een plek vooral die niet te benauwd is. En met een goede akoestiek met het oog op de verstaanbaarheid.
We hebben diverse zalen gebruikt voordat we toestemming kregen voor de kapel. Die heeft beslist voordelen: de sfeer werkt door in het groepsgesprek. In zo'n heilige ruimte gedraag je je toch een beetje anders dan daarbuiten. En praat je gemakkelijker over je geloof of levensovertuiging.
Rond 19.00 uur gaan we naar binnen, een paar bewoners dragen een vroegere avondmaalstafel de kerk binnen, koffie, thee en koekjes worden aangevoerd en vinden op de tafel een plek, stoelen worden eromheen gezet en iedereen zoekt een plaats. Bewoners en vrijwilligers zitten door elkaar, de pastor zit meest aan het ene hoofd van de tafel en ik aan het andere. Zo hebben we goed overzicht.
Terug naar Inhoud
Al vrij snel begrepen we het belang van een duidelijke structuur: het moet helder zijn wat het thema is, hoe we het aan de orde gaan stellen en wat er van de deelnemers verwacht wordt. De laatste jaren werden de thema's meestal door de deelnemers zelf ingebracht en vervolgens door de inbrenger samen met één van ons GV-ers voorbereid.
Bert nam deel aan de groep voor Seksueel Agressieve Patiënten. Daar was veel gesproken over wat het delict voor hun slachtoffers had betekend, hoe zij zich hadden gevoeld. Daardoor was het thema "Verzoening", dat hij aan de orde wilde stellen op dat moment het thema van zijn leven. Hij vroeg of de gespreksgroepsleden wel eens hadden meegemaakt, dat ze met een ander, die ze wat 'geflikt' hadden, het weer in zoverre goed hadden kunnen maken dat je met elkaar weer verder kon. Of anders, als je dat niet had meegemaakt, of er ook wel eens momenten waren geweest, waarop je dat graag gewild had. Hoewel het één van de groepsleden op een gegeven moment wat teveel werd, bleek alleen daardoor al dat hij niet de enige was die naar zoiets als verzoening verlangde. Ook een vrijwilliger kwam met een verhaal, waaruit bleek hoe pijnlijk het voor haar was geweest, dat het in haar leven een keer niet was gelukt om tot verzoening te komen, en hoe zij daar nu mee omging.
Soms was het een vraag, een andere keer gingen we uit van een lied, weer een ander keer werkten we met foto's. Op een gegeven moment was er een gemeente uit de buurt, die een dienst wilde houden over het justitiepastoraat. Een paar mensen van die kerk zijn toen een avond te gast geweest bij ons. Heel openhartig werd met hen gesproken over het vastzitten, over hoe geloof je helpt, over vooroordelen en over hoop. Van de dienst in de kerk buiten kregen we een video-opname waar we met elkaar naar gekeken hebben. Sommige bewoners waren tot tranen toe geroerd toen ze hoorden hoe gedichten van hun hand werden voorgelezen en hoe zij met naam werden genoemd in de voorbeden.
Ieder jaar wordt me gevraagd om ook één of meer avonden aan bibliodrama te besteden. Dat is een op psychodrama gebaseerde manier om via bijbelverhalen eigen vragen te onderzoeken. Hoewel sommigen er zichtbaar moeite mee hebben hun gevoelens te tonen of te verwoorden, maakt het bij anderen veel los. Ik heb de indruk, dat het een aantal deelnemers nu gemakkelijker afgaat dan in het begin. Ik merk bij zulke oefeningen en ook tijdens de gesprekken, hoe sommigen dichter bij zichzelf staan dan enkele jaren terug en veel meer vanuit zichzelf durven te spreken.
Ik zou hier een hele lijst kunnen noemen van alle gespreksthema's die in de loop van de tijd aan de orde zijn geweest, maar dat lijkt me niet nodig. Soms was het thema 'zwaar', zoals 'Verzoening', maar een andere keer ging het over een veel lichtvoetiger onderwerp als 'Eetgewoonten'. We hebben zelfs een keer over 'Huisdieren' met elkaar gesproken. Regelmatig kwamen geloofsthema's ter sprake als 'Bidden', 'Roeping', 'Dankbaarheid'. We hebben het zelfs eens een aantal avonden over Psalmen gehad om dat thema af te ronden met een door iedere deelnemer zelf geschreven psalm.
Na al mijn omzwervingen
Na al mijn eenzame reizen
en alle te korten die ik geleden heb
kom ik bij u, God, en leg mij zelf aan uw voeten neer.
Ik vertrouw en bouw op u.
Mij rest niets meer van mijn familie en zogenaamde vrienden.
Ik ben geworden als een melaatse die er niet bij mag horen.
Ik vertrouw op dat u me zegent en weer het licht in me ontsteekt.
Hoor mij aan, ik kan nergens anders terecht.
Ik weet dat, ik heb het immers geprobeerd:
overal werd ik weg gewezen. Duisternis en onzekerheid tegemoet.
U hoort mijn geklaag, voelt mijn pijnen, ziet mijn verdriet.
U laat mij herboren worden en leven.
Ieder onderwerp met een levensbeschouwelijke dimensie is bruikbaar. Dat komt, denk ik, omdat de thema's vooral middel zijn om met elkaar in gesprek te raken over hoe je in het leven staat. Want om dat gesprek gaat het. Daardoor merk je dat je een eigen mening hebt, hoe er gevoelens bij je opgeroepen worden, hoe je eigen levensovertuiging wordt aangeraakt. En merk je hoe heerlijk het is er met je mening en je gevoelens en je eigen geloof te mogen zijn en te horen hoe dat bij anderen leeft. Soms ga je dan opeens je eigen gedachten beter begrijpen.
Charley, deelnemer aan de psychose groep, een man die op de afdeling meestal in de zithoek stil voor zichzelf zit uit te staren en ook in de groep alleen wat zegt wanneer het hem gevraagd wordt, neemt Psalm 91 mee als tekst die voor hem belangrijk is. "Wie vertoeft in de schuilplaats van de Allerhoogste ...... en zegt tot de Heer: 'mijn toevlucht, mijn sterkte, mijn God op wie ik mij verlaat'..... Met zijn wieken zal Hij u bedekken.....Gij hoeft nimmer te duchten de verschrikking van de nacht..." Toen we hem vroegen wat hij daar over zeggen wilde, zei hij -man van weinig woorden-: 'Omdat het zo is.' Hij had temidden van al zijn angsten een Schuilplaats gevonden.
Terug naar Inhoud
4c.
'Middelen': vrijwilligers
Hoewel ik het een beetje raar vind om de vrijwilligers tot middelen te bestempelen, noem ik hen hier toch, omdat zij een hele duidelijke functie hebben die het groepsgesprek positief beïnvloedt. Hoewel de meesten al wat ouder zijn, worstelen ze net zo met de onderwerpen als de bewoners. Ook zij vertellen heel persoonlijke dingen, wat de bewoners stimuleert om hetzelfde te doen. Het is veelzeggend dat het merendeel van hen al jaren meedoet.
Zei één van hen: "Ik heb in mijn leven aan heel wat groepen meegedaan. Maar in gespreksgroepen binnen onze eigen parochie heb ik eigenlijk nog nooit zo open gesproken over mijn eigen geloofsleven als hier in de Van Mesdagkliniek. Ik heb me erover verwonderd hoe goed we hier naar elkaar luisteren en hoe iedereen elkaar laat spreken, de onderlinge acceptatie, hoe vreemd of verrassend de inbreng van bepaalde deelnemers soms kan zijn...." Een reactie die ook door vrijwilligers van protestantse huize werd herkend!
Terug naar Inhoud
4d.
'Middelen': de rol van de pastor en de dominee.
In het voorgaande is al verteld over de interventies die de pastor en ikzelf als gespreksleiders plegen:
- hoe we naar de beleving vragen als iemand erg bij zijn of haar verstand zit,
- hoe we oordelen herformuleren als ik-boodschappen.
- hoe we de structuur en de voortgang van het gesprek bewaken:
- door te zorgen dat men bij het thema blijft.
- door af en toe het besprokene samen te vatten, zeker als het moment nadert om te stoppen.
- door te zorgen dat er tijd over blijft om te evalueren en dus ook door de tijd te bewaken.
- door in de gaten te houden wie er nog geen inbreng heeft gehad.
- door na te vragen of iemand zich begrepen voelt.
- door om concretisering te vragen van algemene uitspraken.
daaraan kan ik nog toevoegen dat we
- wanneer er meningsverschillen zijn, proberen te zoeken naar dat wat verbindt
- en proberen om het gesprek zo te leiden dat we, als het eenmaal loopt, wat terug kunnen treden zodat er meer op elkaar gereageerd wordt dan op ons. Door middel van vragen als: "Ik ben benieuwd wie daarop wil reageren." Of: "Wie herkent dat uit zijn of haar eigen leven?"
Als iemand veel aan het woord is grijp ik in: "Ik zou nu wel eens een ervaring van een ander willen horen." Of ik vraag iemand die nog niet aan het woord is geweest om een inbreng.
- tenslotte: wisselend per avond leidt de pastor, of ik het gesprek. De ander vult aan, vraagt om de inbreng van een groepslid dat vergeten dreigt te worden, toont benieuwdheid naar lagen (van gevoel of geloof) die nog niet aan de orde kwamen of brengt die in via een eigen verhaal.
Terug naar Inhoud
Ik denk dat het vooral aan deze opstelling te danken is, dat we vrijwel elke keer weer van die bijzondere avonden meemaken, waarvan we allemaal -zowel de bewoners en de vrijwilligers, als de pastor en ik- enthousiast naar huis gaan. Want er is gewoon ruimte en respect voor elkaar. En we ervaren elk seizoen weer, hoe een ieder in de groep aanvaard wordt door de anderen en hoe we ons als groep gaandeweg sterker met elkaar verbonden voelen. Er wordt naar elkaar geluisterd. En 'het gaat altijd ergens over'. Eigenlijk ben ik ontzettend gelukkig, dat we ooit met deze groepen begonnen zijn, want ik zou ze -ondanks de vrije tijd die het ons kost- voor geen goud meer willen missen. Daarom hoop ik, dat ik met dit artikel iets van mijn enthousiasme heb kunnen overbrengen. De gespreksgroep is voor bewoners iets om naar uit te zien. En ontmoetingsplek, waar ze hun eigen bronnen ontdekken en toetsen. En waar zij ervaren dat hun eigen geloof -soms kleiner dan een mosterdzaadje-
meer betekent dan zij zelf ooit voor mogelijk hielden.
ds.C.R.E.Mulder is protestants geestelijk verzorger in de Dr.S. van Mesdagkliniek te Groningen
Terug naar Zandschrift startpagina